Ik neem je mee naar je babytijd. Stel je voor….je ligt lekker in je wiegje. Je voelt je maagje rammelen en je zet een keel op om kenbaar te maken dat je iets nodig hebt. Na korte tijd komt er iemand aangesneld die je voorziet van een portie melk, uit de borst van je moeder of via een heerlijk flesje. Zo dat was lekker, je buik is weer vol, je bent weer verzadigd. Wat een genot: je roept en krijgt wat je nodig hebt. Paradijs op aarde.
Wanneer je huilt of juist stil bent weet jouw omgeving min of meer wat je nodig hebt: een schone luier, een hapje eten, een speelgoedje dat op de grond is gevallen wordt opgepakt en je krijgt een pleister en een kus op je zere knie nadat je van de schommel bent gevallen. Je wordt op je wenken bedient en het leven lacht je toe.
Maar dan komt er een moment dat je omgeving niet meer feilloos aanvoelt wat jij nodig hebt. Je roept om hulp en niemand hoort je, je krijgt ruzie met een klasgenootje en er is even niemand die klaar staat om je te helpen. Je moet je eigen boontjes doppen. De veiligheid van het nest waar je uit komt is er even niet en je wordt op jezelf teruggeworpen. Dit noemen we opgroeien: door schade en schande wijzer worden, leren hoe je staande blijft
Hoe je opvoeding en je gezin van vroeger er ook uitziet: iedereen heeft daarin kwaliteiten ontwikkeld en iedereen heeft schade opgelopen. Vooral het laatste is soms moeilijk te vatten. Geregeld hoor ik “ik heb een hele mooie jeugd gehad, mijn ouders waren en voor me en er was veel liefde. Volgens mij heb ik geen schade opgelopen”. Hoe fijn is het wanneer je dat kunt zeggen over je jeugd. Dat het veilig was en dat je je hebt kunnen ontplooien. Hoe mooi je ook terugkijkt ook in jouw leven zijn niet al je behoeftes vervuld, ook jij bent teleurgesteld geweest, ook jij gunt jezelf soms iets anders dan dat je nu hebt. Niet zielig, maar een verlangen naar heelheid, naar vervulling kent ieder mens.
Bij ‘schade’ denken we vaak aan verdrietige gebeurtenissen als (machts)misbruik, agressie, geweld, overlijden van een ouder of familielid of ernstige ziekten die het gezin ontwrichtten. Wanneer je dit kent weet je de impact die het op je huidige leven kan hebben.
Hoe jouw leven ook verlopen is ieder van ons heeft een wond opgelopen. De wond heet “niet gezien zijn in wie ik werkelijk ben”. Niet gezien zijn in je heelheid. De heelheid die je ervaren hebt als baby. Die heelheid wéér ervaren is een oer verlangen in elk mens. Terug naar het paradijs. Terug naar toen alles nog heel was.
Wat blijkt nu: in het ‘zoeken’ naar een partner ga je, ONBEWUST, op zoek naar degene die jou weer de heelheid in jezelf kan laten ervaren. Dat wat je kwijt bent geraakt in het paradijs ga je zoeken bij een ander. En als je dan iemand vindt met wie het echt klikt, voelt dat als de hemel op aarde. Je wordt gezien en gehoord als nooit tevoren. De prins(es) op het witte paard is verschenen. Het lijkt wel een sprookje. Een sprookje dat altijd eindigt met ‘ze leefden nog lang en gelukkig’. Wat nu zo jammer is dat waar het sprookje eindigt ons gewone leven pas echt begint. En daar vertelt het sprookje niet over: hoe leef je samen lang en gelukkig?
Wat het sprookje ons niet vertelt en we wel moeten weten.
Het sprookje suggereert een happy end zonder enige struggle. En daar trappen we maar al te graag in maar komen dan van een koude kermis thuis. Je partner (of in ruimere zin de ander) brengt je niet naar het paradijs, heelt niet jouw wonden en geeft je niet wat je van huis uit niet hebt gekregen. Uit die droom mag je wakker worden.
Wat is dan de rol van jouw prins(es)?
Jouw prins(es) drukt als geen ander op jouw pijnknoppen, op jouw oude wond die diep is weggestopt. Niet bewust, absoluut niet! Hij is niet de oorzaak van je pijn, hij is niet schuldig, hij raakt jouw oude pijn alleen aan.
De wond die open ligt, je oude pijn die wakker gemaakt is mag je naar het licht brengen, mag je in jezelf gaan helen! Je mag zelf verantwoordelijkheid gaan nemen voor je eigen helingsproces. De enige weg terug naar het paradijs.
Hier onder een stukje van mijn eigen weg hierin:
Mijn ervaring is dat de relatie met mijn partner Aalt, met wie ik sinds 1990 samen ben, de grootste leerschool is (geweest) in mijn weg naar vrijheid. In ons samenzijn ben ik mezelf enorm tegen gekomen in alle, maar dan ook alle facetten. Mijn diepste angsten, die altijd weer neer komen op mijn angst voor afwijzing, werden getriggerd. Niet om me te pesten maar om mijn angsten aan het licht te brengen. Angsten die ik beetje bij beetje onder ogen zag, steeds milder werd naar mezelf en zo stap voor stap de vrijheid in mezelf ging ervaren, voorbij de angst. Ik ben Godzijdank gaan zien dat door met Aalt samen te zijn, ik de mogelijkheid heb gekregen mezelf te openen, te bevrijden, te helen. Het was een hele klus, dat wel, maar dankbaarheid voor de Liefde en de vrijheid die ik nu in mezelf en naar anderen ervaar is groot, enorm groot.
Vraag:
Waarin herken je je in dit verhaal?
Waar voel je weerstand of ben je het niet eens?
Voel je vrij om je reactie hier onder te schrijven. Ik ben heel benieuwd.
Lodewijk Langeweg zegt
Het ziet er naar uit dat ik een “partner” kwijtraak doordat die vervangen wordt door Iemand anders. Ik schreef het net op:
“Je bent niet je persoonlijke ik maar de Bron Die alles laat verschijnen.”
Erna Bakker zegt
Dank Lodewijk voor je reactie!
Marleen Stevens zegt
Beste Erna,
Ik herken mij hier ook in,de [de diepere] onzekerheid en of [faal]angst om het niet goed te kunnen doen.Extra mijn best doen.Té vaak voor de lieve vrede geleefd.
En dan beetje bij beetje gaan inzien dat dit niet de bedoeling was en is.
Door de letterlijke en figuurlijke pijn heen een ”nieuwe”weg proberen te vinden.
En proberen open te staan voor het ”nieuwe”.Blijft oefenen.
En soms breekt de Zon even door.
Erna Bakker zegt
Mooi Marleen, hoe je je ‘nieuwe’ weg zoekt, in liefde voor jezelf en anderen. Ja, het leven blijft oefenen inderdaad! Alle goeds!