Als iemand mij vraag hoe het gaat antwoord ik meestal dat het goed gaat. Niet als dooddoener omdat ik geen zin heb om het achterste van mijn tong te laten zien maar omdat het echt zo voelt.
Dat wil niet zeggen dat er naast het goed voelen ook geen andere gevoelens zijn als onrust, angst of verdriet. Nee, zeker niet maar het is er allebei. Soms tegelijkertijd, soms afwisselend. Het voelt als én én. Blijkbaar maak ik pijlsnel een balans op en per saldo voel ik me goed en dat is dan het antwoord op de vraag hoe het met me is.
Ik hoor mijn moeder (vanuit het verpleeghuis) als ik haar door de telefoon vraag hoe het gaat: “het gaat goed hoor, ik word goed verzorgd, krijg mijn ‘natje en mijn droogje’, de zusters zijn lief, maar het is wel saai. Vanmorgen zei een andere bewoner op de groep dat het wel een gevangenis lijkt.”
Toen ik vroeg of het voor haar ook zo voelde zei zei “ja, maar we maken er het beste van.”
Per saldo gaat het goed.
90 jaar, sinds een half jaar in een verzorgingshuis, nu zonder het vele bezoek dat ze in het begin kreeg en toch een vorm van optimisme houden.
Bijzonder en ik ken het van haar. Het is een karaktertrek én, gezien haar familiegeschiednis, een overlevingsmechanisme.
Op haar achttiende lag ze een jaar in het ziekenhuis met hersenvliesontsteking. In die periode overleed haar moeder. Haar vader al veel eerder toen ze
10 jaar oud was. Na haar ziekenhuisperiode werd ze liefdevol opgenomen in het huis van haar broer en schoonzus. Daarna steeds elke maand bij een andere oom en tante. De laatste twee jaar voor het trouwen met mijn vader woonde ze bij de zus van haar moeder, ‘een tweede moeder’.
Als ze over die periode spreekt is het altijd vol dankbaarheid en liefde. Nooit iets over hoe lastig het was of dat ze haar gezin miste. Geen woord over verdriet of gemis. Ze paste zich feilloos aan, om zo niet lastig te zijn voor de omgeving en de kans op liefde zo groot mogelijk te maken.
Ik deed het haar na, nam het patroon over. Niet lastig zijn, aanpassen om aardig gevonden te worden. Pleasen om een ander niet tot last te zijn.
Maar dat eeuwige optimisme heeft ook een andere kant. Wat ik niet leerde en soms nog lastig vind is voelen en erkennen dat ik iets lastig is. Dat ik hulp nodig heb, dat er naast het licht ook donker is.
Mijn herinnering is niet dat ik niet mocht klagen of ergens last van hebben. Maar in de onderstroom was er in ons gezin de beweging ‘het gaat goed’.
Als enig kind had ik natuurlijk ook zo mijn ideeën over mijn ouders en vond ik sommige dingen raar of niet leuk. Maar iets in mij deed dat weg, het mocht er niet zijn. Geen vuile was buiten hangen. Met mij gaat het goed.
Het is een hele reis geweest om te ervaren dat aanpassen niet nodig is om er te mogen zijn. Dat aardig gevonden worden heel fijn is maar niet ten koste van wat ik vind of waar ik voor sta. Dat ik niks met de mantel der liefde hoef te bedekken om er te mogen zijn.
Dus als ik zeg dat het goed met me gaat betekent het dat ik voel wat er is én dat dat er mag zijn, hoe het er ook uit ziet: blijdschap, verdriet, boosheid, plezier,
licht én donker.
Voelen wat er is zonder er een oordeel over te hebben.
Voelen zonder te rationaliseren hoe het komt.
Voelen en erbij blijven zodat het gevoel ruimte en aandacht krijgt.
Voelen zodat aan het licht komt wat al zolang gezien wil worden.
Voelen zodat geheeld kan worden waar de tijd nu rijp voor is.
Voelen om te ervaren dat ik innerlijk vrij ben!
Een hele reis, een groot avontuur: die reis naar vrijheid. En tegelijk het grootste cadeau dat je jezelf kunt geven.
Omdat ik de weg ben gegaan (en nog steeds bewandel) help ik je graag helder te worden waar je je eigen vrijheid nog belemmert.
Geef een reactie